Heimdall, wachter bij de brug
Heimdall was de god van het licht en met name van de zonsopgang. Zijn naam betekent mogelijk ‘hij die licht uitstraalt’. Door mythologen wordt hij vergeleken met de Indiase god Vayu en de Romeinse god Janus.
Heimdall was lang en knap en zijn tanden waren van puur goud. Hij woonde in Asgard, naast Bifrost, de regenboogbrug. Het was zijn taak om Asgard dag en nacht te bewaken tegen de reuzen. Gelukkig had hij wonderbaarlijk scherpe ogen. Hij kon wel 500 kilometer ver kijken! Zowel overdag als ’s nachts. Hij had ook een uitstekend gehoor. Hij hoorde het gras uit de grond komen en kon het wol op schapen horen groeien. Hij had weinig slaap nodig. Nog minder slaap dan een vogel.
Loki was de aartsvijand van Heimdall en zij waren voorbestemd elkaar te doden tijdens Ragnarok. Voor die tijd werd er door die twee ook gevochten. In één verhaal vochten zij met elkaar in de gedaante van zeehonden. Dit wijst erop dat Heimdall net als Loki een gedaanteveranderaar was. Het was Heimdall die de runenwijsheid doorgaf aan de mensheid. Tegen de zin van Odin in. Heimdall werd gezien als de vader van de mensen. Waarom dit is, weten we niet. Odin heeft samen met zijn broers de mensen geschapen en is de Alvader. Heimdall is misschien ‘de vader’ omdat hij zorgzaam was ten op zichte van de mens, wat onder andere blijkt uit het doorgeven van het geheim van de runen en het bewaken van de brug Bifrost.