Loki de goddelijke lastpak
Loki wordt wel de goddelijke bedrieger genoemd. Hij bezorgende de goden veel narigheid maar wist hun ook vaak te redden uit lastige situaties waarin ze door hun eigen dommigheid waren terechtgekomen. Hij werd beschouwd als de jongste onder de goden, en toch zou hij al hebben bestaan voor het ontstaan van de wereld. Daarom wordt hij ook gezien als ’chaos’ en ‘het onbekende.’ Hij is een belangrijk figuur in de Noordse mythologie, en komt in veel verhalen voor, omdat hij voortdurende de hiërarchische orde ondermijnt; als grap of uit boze opzet. Loki werd niet vereerd door de Vikingen en Oude Germanen, domweg omdat je niets aan hem had. Je kon hem niet aanroepen in noodsituaties.
Het woord Loki betekent ‘aantrekkingskracht’ of ‘vuur’. Loki stamt af van de Reuzen. Zijn vader heette Farbauti en zijn moeder Laufey. Loki is ‘geboren’ toen zijn vader met een kei op een vuursteen had geslagen waardoor een vonk oversloeg in het struikgewas van een bosrijk eiland, dat Loki’s moeder zou zijn geweest. Loki vertegenwoordigt de grillige, onvoorspelbare en onverzadigbare krachten van het element vuur. Ook op seksueel gebied was Loki onverzadigbaar, maar ook onweerstaanbaar. Hij sliep met goden, reuzen, mensen, dieren en planten en had veel kinderen. Sommigen waren goed zoals het paard Sleipnir waarop Odin reed. De meesten zijn echter slecht, zoals de drie monsters die hij verwekte bij de reuzin Angrbode. Dit waren Jormungander (een woeste en giftige slang), Hel (een onbeschrijflijk afzichtelijke vrouw) en Fenrir (een wolf met onvoorstelbare kracht). Zij staan te boek als de meest gevaarlijke wezens in de Noordse mythologie. Loki kon net als Odin en enkele andere goden van gedaante veranderen.