Ger, vrouw van Frey
Gerda was een dochter uit het geslacht der reuzen. Frey was op een dag gaan zitten op de troon van Odin omdat je van daaruit de hele wereld kon overzien. Hij keek naar het Noorden net op het moment dat Gerda naar buitenkwam. Zij strekte haar armen uit en verlichtte met haar stralende schoonheid het hele gebied. Frey was op slag verliefd. Hij wist echter dat dit een onmogelijke liefde was en verzonk in verdriet. Zijn ouders, Njörd en Skadi, maakten zich zorgen en vroegen Skirnir (vriend en bediende) om uit te zoeken wat er aan de hand was met Frey. Skirnir ontdekte al snel dat Frey leed aan liefdesverdriet en bood aan om naar Gerda te gaan en Frey’s huwelijksaanzoek over te brengen. Hij bracht voor Gerda gouden appels mee en een ring die aan Odin had toebehoord. Gerda was hiervan echter niet onder de indruk. Vervolgens dreigde Skirnir om Gerda en haar vader te doden. Ook hiervan was Gerda niet onder de indruk. Pas toen Skirnir begon te dreigen met een magische toverstok waarop hij de vreselijkste runen zou ritsten, ging Gerda overstag. Skirnir stelde voor onmiddellijk een ontmoeting te regelen. Hiermee ging Gerda niet akkoord. Ze wilde Frey pas over negen nachten ontmoeten. Toen Frey hoorde dat zijn huwelijksaanzoek was aanvaard was hij dol gelukkig, maar toen hij hoorde dat hij nog negen nachten moest wachten verzonk hij weer in wanhoop, want “een nacht is lang en hoeveel langer zijn twee nachten! Hoe kan ik geduld opbrengen voor drie nachten? Een maand heeft mij vaak korter geleken dan een halve nacht van dit wachten!”
Hij meende dat die negen nachten zijn dood zouden worden, maar gelukkig overleefde hij die en Frey en Gerda leefden nog lang en gelukkig.
Gerda’s naam is verwant aan het woord jaar en wordt vaak vertaald als akker. Wanneer zij haar armen uitspreidde en de akkers verlichtte met haar stralende gloed, konden de gewassen groeien.